Manuele therapie is een specialisatie in de fysiotherapie. De manueel therapeut behandelt patiënten die last hebben van pijn en bewegingsproblemen die voortkomen uit de wervelkolom of gewrichten elders in het lichaam zoals schouder, heup, knie of kaak. Door een vraaggesprek en een lichamelijk onderzoek wordt geanalyseerd welke problemen er zijn en wat daaraan te doen is. Daarna volgt de behandeling, die altijd op maat wordt samengesteld.

De behandeling bestaat uit manueel therapeutische technieken, oefentherapie en adviezen op het gebied van houding, beweging, (sport-)belastbaarheid en ergonomie. De technieken zijn gericht op het verbeteren van de bewegingsstoornissen en daarmee op herstel van functies en vermindering van pijn.

De manueel therapeut gebruikt rustige bewegingen van de gewrichten (mobilisaties) en zo nodig snellere impulsen in de gewrichten (manipulaties) om de bewegingsfunctie te herstellen. Omdat de manueel therapeut goed kan voelen wat het gewricht toelaat en daarbij de contra-indicaties kent, zijn de behandelingen zeer verantwoord. Ook kinderen en ouderen zijn op deze wijze goed en veilig te behandelen.

De manueel therapeut heeft veel kennis over de zenuwbanen die vanuit de wervelkolom naar spieren, gewrichten en huid gaan, en die zo het bewegen, het gewrichtsgevoel en het huidgevoel aansturen. Door deze neurologische kennis kan de manueel therapeut uitstralende pijn, tintelingen en gedeeltelijke spieruitval adequaat behandelen.

Een behandeling duurt doorgaans een half uur. De behandelperiode is gemiddeld drie tot zes weken, meestal één maal per week. Vaak is dat genoeg om herstel of een goede verbetering te realiseren.

Bij onvoldoende resultaat verwijst de manueel therapeut zo nodig intern door of terug naar huisarts of specialist.

De opleiding tot manueel therapeut duurt vier jaar in deeltijd, na een afgeronde fysiotherapieopleiding. De afgestudeerde manueel therapeut wordt opgenomen in het beroepsregister van de Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie (NVMT). De registratie staat garant voor bevoegdheid, kwaliteit en recente nascholing.

• hoofd- en nekpijn in combinatie met het slecht kunnen bewegen van de wervelkolom
• nek- en schouderklachten met uitstraling naar de armen
• lage rugklachten, al dan niet met uitstraling naar de benen
• hoge rugklachten, al dan niet in combinatie met rib- en borstpijn
• duizeligheid bij het bewegen van de nek
• kaakklachten, al dan niet in combinatie met nekklachten
• heupklachten
• hernia
• bekkenpijn
• gewrichtspijn, zoals schouderpijn, tennisarm, knieklachten